Uit diverse onderzoeken blijkt dat meerlingen meer kans op taalachterstand hebben dan eenlingen. Waar ligt dat aan? Kun je de kans verkleinen? In dit artikel, dat in samenwerking met dr. Merel Keijzer tot stand is gekomen, vertellen we alle ins en outs over taalontwikkeling bij meerlingen.
Onderzoek *1 wijst uit dat tweelingen tot 5 jaar in veel gevallen een taalachterstand hebben. De omvang van de achterstand verschilt per onderzoek en loopt uiteen van 2 jaar achterstand bij 5 jaar tot 6 maanden achterstand bij 4 jaar. Verschillen in taalontwikkeling hangen o.a. samen met de situatie, sociaal milieu, sekse en geboortevolgorde. Ook worden meerlingen vaker prematuur geboren. Dit kan de algehele ontwikkeling in het begin vertragen. Leeftijd speelt ook een rol: tussen de 2 en de 5 jaar neemt de taalachterstand toe, vooral bij eeneiige tweelingkinderen. Vanaf 6 jaar verdwijnen de verschillen in taalontwikkeling meestal geleidelijk.
Het is niet zo dat tweelingen alleen maar achterlopen. Tweelingen zijn bijvoorbeeld beter dan eenlingen in ‘attention sharing’, dat is het besef dat er meer mensen bij een gesprek betrokken zijn dan alleen zijzelf, en gespreksbeurten nemen. Ook zijn tweelingen vaak sneller in het leren van persoonlijke voornaamwoorden (ik, hij, zij enz) en voelen ze (gespreks)behoeften van anderen vaak goed aan.
Op zoek naar de oorzaak
Een taalachterstand is een tijdelijke situatie. In onderzoek *2 naar de oorzaken werd vrijwel geen verband gevonden met biologische factoren. Wel met omgevingsfactoren, zoals gezinsgrootte of sociale klasse. De belangrijkste oorzaak van taalachterstand is minder interactie met ouders. Als de aandacht over twee of drie kinderen verdeeld moet worden, blijft er effectief minder individuele aandacht per kind over. Gesprekken zijn korter en tweelingouders gebruiken volgens onderzoek meer ‘sturende taal’. Ze zeggen bijvoorbeeld vaker dingen als “nu gaan we naar de bakker”, in plaats van “zullen we naar de bakker gaan?”. Meerlingen spreken vaak voor elkaar en oefenen hierdoor minder met praten. Ook hebben ze soms de neiging, in de strijd om aandacht, sneller en daardoor minder verstaanbaar te praten.
Hoe ouder kinderen worden, hoe meer tijd er overblijft voor interactie met ouders. Daarom zijn taalachterstanden vaak ingehaald als de meerling 6 jaar is. Toch is het ook mogelijk dat een taalachterstand blijvend is, dan is er sprake van een taalstoornis. Vertrouw je het niet? Ga dan naar de huisarts of kaart het aan bij het consultatiebureau. Zo nodig kun je doorverwezen worden naar een logopedist.
Meerlingschap wordt, als kinderen leren lezen en schrijven, soms ook in verband gebracht met dyslexie. Maar het is waarschijnlijker dat dit komt biologische en genetische factoren, waaronder vroeggeboorte.
Geheime tweelingtaal
Hoe zit het eigenlijk met tweelingtaal? Bestaat dat of is het verbeelding? Van alle tweelingen lijkt 40% in meer of mindere mate een eigen (geheim) taaltje te hebben. Dat is dus minder dan de helft. Bovendien is er een logische verklaring voor wat vaak geheime taal genoemd wordt. Het is niet ongebruikelijk dat een tweeling elkaar zien als voorbeeld en elkaars, nog onbegrijpelijke, taal kopiëren. Door hun sterkere onderlinge band komt dit bij eeneiige tweelingen vaker voor dan bij twee-eiige tweelingkinderen. Vooralsnog lijkt geheime taal vooral te wijzen op een ‘onvolwassen taalsysteem’.
Onderzoekers zagen dat het fenomeen vooral voor het 2e levensjaar speelt. Kinderen van 3 jaar en ouder die nog steeds een eigen taaltje spreken, blijken vaak een onderliggende taalstoornis te hebben. Kortom, bij kinderen die zich normaal ontwikkelen, bestaat er eigenlijk geen geheime taal. Ze hebben niet hun eigen ‘code’, maar door minder input en het feit dat ze niet altijd woorden nodig hebben om elkaar te begrijpen, ontstaat een ‘eigen taal’.
Deze ‘eigen taal’ is overigens op zichzelf geen reden om kinderen in aparte groepen te plaatsen op een peuterwerkplaats of kinderdagverblijf. Er is geen weterschappelijk bewijs voor het bestaan van een tweelingtaal die zich kan ontwikkelen.
Taalontwikkeling stimuleren
Interactie met ouders is dus een belangrijke oorzaak van taalachterstand bij een meerling. En dat is (deels) te beïnvloeden. We zetten de belangrijkste tips voor het stimuleren van taalontwikkeling op een rij:
- Spreek de kinderen zo min mogelijk als collectief aan. Noem een kind bij de naam.
- Plan zoveel mogelijk een-op-een tijd. Dat kan heel eenvoudig zijn, bijvoorbeeld tijdens het verschonen, badderen of voorlezen. Doe bijvoorbeeld 1 kind in bad, terwijl je partner het andere kind voorleest en draai de volgende dag de rollen om.
- Het helpt ook om de kinderen wat vaker afzonderlijk bij kindjes, een buurvrouw of oma te laten spelen of apart uit logeren te laten gaan. Op die manier krijgen ze allebei/allemaal de volle aandacht.
- Horen en zien praten, doet praten. Juist met en tegen meerlingkinderen moet je als volwassene veel praten. Stel daarbij ook afzonderlijke vragen aan je kinderen.
- Creeer een zo stimulerend mogelijke taalomgeving. Doe taalspelletjes, lees boekjes voor, zing, benoem de dingen die je tegenkomt als je gaat fietsen enz. Tip: een TV is geen vervanger of verrijker. Onderzoek laat zien dat kinderen hun eerste taal niet kunnen leren door het kijken naar televisieprogramma’s, maar enkel in interactie met een ouder of verzorger.
Gemiddelde taalontwikkeling bij kinderen van 0 tot 5 jaar
0-6 maanden |
|
---|---|
6-12 maanden |
|
12-18 maanden |
|
18-24 maanden |
|
2-3 jaar |
|
3-4 jaar |
|
4-5 jaar |
|
Over Merel Keijzer
Dr. Merel Keijzer is Universitair Hoofddocent Toegepaste Taalwetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen én moeder van een tweeling. Ze spreekt regelmatig op de Informatieve Meerlingendag (IMD), haar presentatie over taalontwikkeling in 2016 vind je hier.
Bronnen
- M.C.J. (Merel) Keijzer | Assistant Professor of Applied Linguistics
- Kinderpsycholoog Lenny Duijvelaar, Opvoeddesk
- TwinTalk, initiatief van Talk to your baby en Tamba (de “NVOM” van Engeland)
*1 Wetenschappelijk onderzoek Day (1932), Rutter et al. (2003), Mittler (2008) e.a.
*2 Wetenschappelijk onderzoek Lytton (1980), Conway, Lytton & Pysh (1980), Tomasello (1986) e.a.
*3 Twin early development study (Bishop, 2006) e.a.
Samen of apart in de klas?
Samen of apart in de klas is zo’n groot en ingewikkeld vraagstuk voor veel ouders van meerlingen dat er een heel Meerlingen Magazine over gemaakt is.
Bekijk deze specialWord lid en ontvang gratis cadeaus
Door lid te worden van de NVOM steun je de stichting zodat we jou nog beter van informatie kunnen voorzien, meerlingouders bijeen kunnen brengen en voor je op kunnen komen.
Lid worden