Aan moeders die in verwachting zijn van een meerling wordt vaak al gevraagd:
“Zit het in de familie?” En als de kinderen geboren zijn vraagt menig passant, al hangend boven de kinderwagen, of ze een- of twee-eiig zijn. Zelfs bij een jongen-meisje tweeling, waarbij er geen enkele twijfel mogelijk is, omdat deze altijd twee-eiig zijn. Hele herkenbare vragen. En nog los van of je als ouder hierop wel of geen antwoord wilt geven, zijn deze vragen lang niet altijd eenvoudig te beantwoorden. In dit artikel lees je wat zygositeit betekent, hoe de een- of twee-eiigheid van een tweeling kan worden vastgesteld en waarom het eigenlijk van belang is om te weten.
Wat betekent zygositeit?
De zygositeit van een meerling geeft aan uit hoeveel bevruchte eicellen een meerling ontstaan is. Als twee eicellen bevrucht worden door twee zaadcellen spreken we over “Dizygoot”, wat twee-eiig betekent. Als één eicel wordt bevrucht door één zaadcel en zich vervolgens splitst, spreken we over “Monozygoot”, wat eeneiig betekent.
Tweelingen kunnen dus monozygoot of dizygoot zijn. Drielingen kunnen monozygoot, dizygoot (bestaand uit een eeneiige tweeling en een derde kind uit een andere eicel) of trizygoot (drie-eiig’ zijn. Bij tweelingen is ongeveer tweederde (67%) twee-eiig en eenderde (33%) eeneiig van oorsprong. Drielingen zijn meestal drie-eiig. In 5 à 10% van de gevallen is de drieling twee-eiig of eeneiig.
Vliezen en placenta
Na de bevruchting vinden de innesteling en de ontwikkeling van vliezen en placenta plaats. Zo rond de vijfde dag na de bevruchting wordt er een dik stevig buitenste vlies aangelegd: het chorion. Er wordt ook een dun doorzichtig binnenste vlies aangelegd, het amnion.
Bij een twee-eiige tweeling zitten er altijd rond ieder kind twee vliezen. Het tussenschot tussen hen in bestaat dus uit vier lagen. Er is sprake van een dichoriale-diamniotische tweeling. Ieder kind heeft zijn eigen placenta. Wel kan het zo zijn dat deze met die van de ander vergroeit.
In het geval van een eeneiige tweeling is het afhankelijk van het tijdstip van splitsing van de vrucht hoe die ontwikkeling van vliezen en placenta plaatsvinden.
- Bij splitsing één tot drie dagen na de bevruchting, ontwikkelen de embryo’s ieder een eigen binnenvlies en ieder een eigen buitenvlies.
Ook hier is tussen de embryo´s een 4-lagig tussenschot. Ze hebben dus hun eigen vruchtzak en ieder kind heeft zijn eigen placenta.
Wel kan het zo zijn dat de placenta’s met elkaar vergroeien. Deze vroege splitsing komt voor bij ongeveer 33% van de eeneiige tweelingen (zie figuur 1. A + B). Er is sprake van een dichoriale-diamniotische tweeling.
- Bij splitsing tussen de 4de en 8ste dag na de bevruchting hebben de embryo’s ieder een eigen binnenvlies, maar delen ze het buitenvlies. Tussen de embryo´s bevindt zich een tussenschot van 2 dunne binnenvliezen. De kinderen hebben een eigen vruchtzak maar delen één placenta. Dit is bij ongeveer 63-66% van de eeneiige tweelingen het geval (zie figuur 1. C). Er is dan sprake van een monochoriale-diamniotische tweeling.
- Bij late splitsing, na de 8ste dag na de bevruchting, delen de embryo’s zowel het binnenvlies als het buitenvlies. Ze delen dus de vruchtzaak en delen ook één placenta. Dit is ongeveer bij 1- 4% van de eeneiige tweelingen het geval (zie figuur1. D). Dit wordt een monochoriale-monoamniotische tweeling genoemd. Bij nog latere splitsingen kan een Siamese tweeling ontstaan, waarbij de deling onvolledig verloopt.
Vaak wordt gedacht dat een tweeling met twee placenta´s en twee vruchtzakken twee-eiig is.
Door bovenstaande informatie wordt duidelijk dat dit lang niet altijd het geval is, namelijk niet bij een vroege splitsing van een eeneiige tweeling.
Ontstaan van eeneiige en twee-eiige tweelingen
Er is nog weinig bekend over welke factoren een rol spelen bij het ontstaan van eeneiige tweelingen.
Het spontaan zwanger worden van een eeneiige tweeling lijkt vooralsnog te berusten op toeval. Wel zijn er aanwijzingen dat bepaalde vruchtbaarheidsbehandelingen de kans op een zwangerschap van een eeneiige tweeling zouden kunnen vergroten, maar hoe deze relatie precies is, is nog onduidelijk.
Bij twee-eiige tweelingen zijn zes factoren bekend die een rol spelen, te weten: ras, erfelijkheid, leeftijd, aantal kinderen, vruchtbaarheidsbehandelingen en lengte/BMI van de vrouw. Lees meer over de kans op een tweeling.
Het belang van vaststellen van de zygositeit
Twee-eiige tweelingen delen gemiddeld 50% dezelfde genen. Hun genetische verwantschap is zoals die tussen ‘gewone’ broers en zussen is. Eeneiige tweelingen zijn genetisch (vrijwel) identiek. vaak wordt gedacht dat eeneiige tweelingen hierdoor als twee druppels water op elkaar lijken, maar dat is niet altijd waar. Een aantal karaktereigenschappen en lengte en gewicht worden namelijk ook door omgevingsfactoren beïnvloed, waardoor verschillen tussen de eeneiige broers of zussen kunnen ontstaan.
De zygositeit van meerlingen van hetzelfde geslacht kan daarom niet betrouwbaar worden vastgesteld door uiterlijke overeenkomsten of verschillen. Ouders zelf blijken vaak meer oog te hebben voor de verschillen dan de gelijkenissen. Daarnaast komt het ook regelmatig voor dat ouders hierover verkeerde informatie krijgen tijdens de zwangerschap of na de geboorte. Zo’n 5-10% van de ouders heeft hierdoor een onjuist idee over de zygositeit van hun meerling. Het komt vaker voor dat ouders ten onrechte denken dat hun tweeling twee-eiig is, dan dat ze ten onrechte denken dat hun tweeling eeneiig is.
In de Declaration of Rights and Statement of Needs of Twins and Higher Order Multiples werd daarom in 1998 al het recht van ouders en meerlingen om hun zygositeit te kennen opgeëist. We leggen aan de hand van medische, persoonlijke en wetenschappelijke redenen uit waarom het vaststellen van zygositeit belangrijk is:
Medisch
- Voorlichting
Zoals eerder genoemd is het risico op een volgende meerlingzwangerschap verhoogd bij een vrouw die eerder zwanger was van een twee-eiige tweeling.
Bij kennis over de zygositeit van de meerling kunnen ouders hierover de juiste voorlichting krijgen. - Orgaantransplantaties
Eeneiige tweelingen zijn de ideale donoren voor hun co-tweeling als bloed, organen of beenmerg/stamcellen (uit navelstrengbloed) nodig zijn voor transfusie/transplantatie. De kans op afstotingsverschijnselen is heel klein. - Erfelijkheid
Als er bij één van de meerling een erfelijke aandoening wordt gevonden is het belangrijk de zygositeit van de meerling te weten.
Zo kan het risico ingeschat worden of de ander de aandoening ook kan krijgen. - Ongelijke ontwikkeling
Bij eeneiige tweelingen valt een min of meer gelijke ontwikkelingssnelheid te verwachten. Als duidelijk is dat de meerling eeneiig is en de kinderen
lopen voor wat betreft hun ontwikkeling fors uit elkaar, dan kan dat een aanwijzing zijn voor een afwijking bij degene met de achterstand.
Als vastgesteld is dat de meerling twee-eiig is, dan kan dat op zichzelf al de verklaring zijn van de uiteenlopende ontwikkeling.
Persoonlijk
Vanuit onderzoek is gebleken dat mensen die genetisch op elkaar lijken zich aangetrokken voelen tot elkaar. Dat verklaart waarom de band tussen tweelingen, en in het bijzonder bij eeneiige tweelingen, zo hecht is. De genen hebben, naast hun invloed op het contact, ook grote invloed op onder andere het gedrag, voorkeuren, interesses, intelligentie en beroepskeuze. Het is voor ouders, verzorgers en andere betrokkenen, zoals in onderwijs
of zorg, belangrijk om kennis te hebben van de zygositeit van een meerling. Het biedt handvatten in de benadering, opvoeding en begeleiding van de meerling, die afhankelijk van de zygositeit een verschillende insteek zullen hebben.
Meer hierover lees je in het dossier Opvoeding, ontwikkeling en onderwijs.
Wetenschappelijk/Maatschappelijk
Om de invloed van erfelijke aanleg en die van omgevingsfactoren op de persoonlijkheid, groei, ontwikkeling, ziektes en risicofactoren op bepaalde ziektes te onderzoeken, worden groepen eeneiige tweelingen vergeleken met groepen twee-eiige tweelingen. Zonder informatie over de zygositeit kunnen we niets zeggen over de invloed van erfelijkheid en omgeving op de eigenschappen die bestudeerd worden. Coks Feenstra, auteur van `Het grote tweelingenboek`, schreef hier ook over op haar website.
Hoe is de zygositeit vast te stellen?
Het is in zo’n 55% van de tweelingzwangerschappen al mogelijk om tijdens de zwangerschap de zygositeit vast te stellen. Dit gebeurt door middel van:
- echoscopische beoordeling van de placenta’s en tussenschot
- echoscopische beoordeling van het geslacht.
Bij 45% van alle tweelingzwangerschappen blijft het onduidelijk tijdens de zwangerschap. Na de geboorte kan de zygositeit vastgesteld worden door:
- onderzoek van de placenta en vruchtvliezen
- het vaststellen van uiterlijke kenmerken
- bloedgroepanalyse
- DNA onderzoek.
Meer informatie vind je in het artikel Hoe is de zygositeit vast te stellen?.
Bronvermelding
- Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie
- Stand van zaken Meerlinggeboorten in Nederland
- Het Grote Tweelingenboek, Coks Feenstra
- Tweelingonderzoek Wat meerlingen vertellen over de mens, VU Uitgeverij Amsterdam
- Council of Organisation of Multiple Births (COMBO)
- Tweelingregister
- VUMC
- Twins
Samen of apart in de klas?
Samen of apart in de klas is zo’n groot en ingewikkeld vraagstuk voor veel ouders van meerlingen dat er een heel Meerlingen Magazine over gemaakt is.
Bekijk deze specialWord lid en ontvang gratis cadeaus
Door lid te worden van de NVOM steun je de stichting zodat we jou nog beter van informatie kunnen voorzien, meerlingouders bijeen kunnen brengen en voor je op kunnen komen.
Lid worden